Vrouwen aan de top

De Oranjevrouwen schreven deze zomer geschiedenis. Alle wedstrijden werden gewonnen, waardoor de ploeg van bondscoach Sarina Wiegman (47) zich voor het eerst tot Europees kampioen kroonde.

KNIJP JE JEZELF NOG WELEENS IN JE ARM?

Wiegman: ‘Wat we in Nederland teweeg hebben gebracht is echt heel bijzonder om te zien. We hadden voor het toernooi een droom, maar wisten ook: op basis van de eerdere kampioenschappen was de kans heel klein om het EK te winnen. Als je dan vanuit een underdogpositie Europees kampioen wordt, is dat echt een droom die uitkomt, ja. In eigen land nog wel. Veel mooier dan dit kan het haast niet …’

WANNEER DACHT JE: ‘JA, HET KAN ÉCHT!’?

‘Toen we de poulefase door waren. De laatste wedstrijd tegen België in de groep was een spannende wedstrijd. We hadden al van Noorwegen en Denemarken gewonnen. Maar als we die derde pot zouden verliezen, konden we alsnog uitgeschakeld worden. Toen we die óók wonnen, gaf dat ons zo’n geweldige boost.’

EN ZO STA JE PLOTS ZEVENDE OP DE FIFA-RANKING, DE HOOGSTE NOTERING OOIT.

‘Na de EK-winst hebben we zoveel positieve reacties gekregen. Tijdens de huldiging, van collega’s over de hele wereld en van supporters op straat of in de supermarkt. Het grootste compliment voor ons als team blijft natuurlijk wel die FIFA-ranking. Daar hebben we met z’n allen keihard voor gevochten.’

STOPPEN OP JE HOOGTEPUNT, ZEGGEN SOMMIGEN. BETER DAN DIT WORDT HET NIET.

Wiegman lacht: ‘We hebben een nieuwe standaard gezet, ja. Maar dat is hoe topsport werkt. In 2015 waren we in Canada voor de eerste keer actief op een WK. Ons doel wordt nu om het op het WK in 2019 nog beter te doen dan in 2015. En vergis je niet: deze vrouwen ervaren het niet als móéten. Ze willen allemaal zo ongelooflijk graag.’

WAT BETEKENT DE EK-WINST VOOR DE ONTWIKKELING VAN HET VROUWENVOETBAL?

‘De sport was al enorm in ontwikkeling, en nu hebben jonge meisjes die willen voetballen onze Nederlandse vrouwen als idolen. Maar we moeten wel reëel blijven: uitbreiding van de eredivisie kan alleen als er spelerspotentieel is en dat moet geleidelijk gebeuren. Belangrijk is dat bij de pupillen het voetbal als uitgangspunt dient en niet geslacht. Zet voetballertjes dus niet bij elkaar puur op basis van geslacht, maar laat talentvolle jongens en meisjes samen voetballen.’